navigation-menu
Nieuws & Updates

Huisarts Jelle Sündermann: ‘Patiënten snappen heel goed dat de zorg verandert’

In het Eerstelijnscentrum in Tiel waar huisarts Jelle Sündermann werkt wordt Prisma aan alle huisartsen aangeboden. Het leek mij een hartstikke leuk initiatief,’ vertelt hij. Ik ben er direct mee begonnen. Het brengt mij vooral een laagdrempelig medium waarin ik patiëntcasuïstiek aan specialisten kan voorleggen. Het is daarbij heel fijn dat ik dat op een voor mij geschikt moment kan doen, en dat ik doorgaans snel antwoord heb.’
Ik vind het nu bezwaarlijk om specialisten in het ziekenhuis te bellen. Die zijn altijd al druk, maar door Covid is het helemaal problematisch. Via Prisma kunnen ook zij reageren als ze daarvoor tijd hebben. Wat ook prettig is, is dat ik van meerdere specialisten reacties ontvang. Wanneer je iets door drie internisten bevestigd en onderbouwd krijgt, geeft dat veel zekerheid. Dat heeft voor mij zeker meerwaarde. En als twee van de drie iets anders zeggen volgt er altijd een gedegen en wetenschappelijk onderbouwde discussie.’ 

Stel, je hebt (bijvoorbeeld) een vraag voor het specialisme cardiologie, komt het ook voor dat je reactie vanuit een ander specialisme krijgt?
Dat komt inderdaad voor. Zeker als ik een vraag aan de internisten stel, gebeurt het geregeld dat er ook een chirurg meekijkt en vervolgens zijn inbreng deelt. En er zijn heel actieve psychologen die ook helpen om de psychologische kant van de situatie onder de aandacht te brengen, dus over het algemeen kom ik met mooie en bruikbare adviezen terug.’

Helpt Prisma je om verwijzingen te voorkomen?
Ja, vooral. Ik vertel de patiënt dan dat ik hun casus aan een groep specialisten in Prisma voorleg en dat we aan de hand van de adviezen besluiten of verwijzen nodig is. Dat vinden ze altijd leuk en heel waardevol, zeker als ik vertel dat dit specialisten zijn die graag kennis delen en die daarvoor speciaal aan Prisma deelnemen. Uiteindelijk leidt zo’n casus er regelmatig toe dat een patiënt niet door hoeft.’ 

Betrek je de patiënt altijd bij je besluit om een Prisma consult in te schieten?
Eigenlijk altijd, maar niet altijd vooraf. Soms gebeurt het dat ik op eerste gezicht een vrij vanzelfsprekende casus heb, maar dat het toch anders blijkt als er tegenstrijdige labuitslagen terugkomen. Dan zet ik zo’n casus liever uit voordat ik de patiënt terug zie zodat ik de situatie goed kan uitleggen. Achteraf gebeurt dus ook.’

Welke Prisma casussen zijn je specifiek bijgebleven?
Ik had een jongen van twaalf met een gewrichtsontsteking van de grote teen. Als hij volwassen was geweest had ik direct aan jicht gedacht, maar bij iemand van die leeftijd zie je dat eigenlijk niet. Hij had een paar weken daarvoor wel een luchtweginfectie gehad en daarna is het niet ongebruikelijk dat een ontsteking in de gewrichten volgt. Door die casus aan kinderartsen voor te leggen kon ik de ouders, de jongen en mij geruststellen en kreeg ik adviezen waar ik op moest letten. Daardoor hoefde ik niet door te verwijzen, wat ik zonder Prisma zeker had gedaan.’

Ik heb ook regelmatig vragen over ADHD en kinderen met medicatie, omdat we daar als huisartsen nog relatief kort mee bezig zijn. Daarvoor kreeg ik vanuit de kinderpsychiatrie echt bruikbare adviezen over wat je daarmee wel of niet kunt bereiken. Zo had ik een vraag over het nut van combineren van methylfenidaat (langwerkend en kortwerkend) aan het eind van de dag bij een patiënt met rebound klachten.’ 

Dan was er meneer met duizeligheidsklachten waar ik niet uitkwam. Hij had al een heel traject achter zich, dus dan weet je op een gegeven moment ook niet meer waar je de oplossing moet zoeken. Voor hem heb ik een vrij algemene vraag uitgezet: zijn er gespecialiseerde centra op dit gebied? En die waren er. Dan omzeil je het lokale ziekenhuis weliswaar, maar je brengt de patiënt wel direct op de juiste plaats. Dus waar we elkaar in Prisma mee helpen varieert enorm.’ 

Een andere noemenswaardige casus is van een oudere dame die al meer dan 25 jaar een middel gebruikte ter preventie van dystrofieklachten na een knieoperatie in 1994. Die medicatie hield op te bestaan. Ik heb voor haar via Prisma navraag gedaan of er een vervangend middel was. Daarop kreeg ik de vraag terug: Heeft ze het nog wel nodig? Want in de huidige richtlijnen heeft het middel geen plaats meer. Dat zette natuurlijk een heel andere reactie in werking, dus ben ik diep in dat dossier gedoken en kwam ik tot de conclusie dat de indicatiestelling van 25 jaar terug inderdaad niet meer aan de orde was. Het was gelukkig ook prettig voor de patiënt dat we dat middel konden schrappen. Natuurlijk houdt je daarbij een slag om de arm voor als er toch klachten overblijven. Maar patiënten snappen heel goed dat er over zo’n periode veel verandert in de zorg en daarbij vinden ze het juist fijn dat er nog eens naar de pillen wordt gekeken.’

Wij vinden het belangrijk dat via Prisma gedeelde casussen via de kennisbank beschikbaar blijven voor artsen met soortgelijke vragen. Ervaar je zelf ook voordelen van de casussen van anderen?
Zeker! Natuurlijk ben je het meest en direct geholpen met je eigen casussen, maar ik lees graag mee met vragen van andere huisartsen en de reacties van specialisten. Daar leer ik zonder meer van.’

Heb je tips of advies voor huisartsen die nieuw op Prisma zijn?
Ach, het klinkt misschien een beetje flauw, maar probeer het vooral eens. Je weet het pas als je het probeert en de voordelen van Prisma ervaar je het beste als je met je eigen vraag komt. Ik kan erbij zeggen: iedere vraag mag er gesteld worden, en als die toevallig minder goed past, volgt er altijd een nette reactie met waar je je vraag wel kwijt kunt. De sfeer is leuk, vaak met een vleugje humor en iedereen is enorm respectvol over en weer. Prisma moet je gewoon doen.’